Archeologen in Spanje onderzochten ruim 500 graven uit het neolithische tijdperk, en kwamen erachter dat er aanwijzingen zijn voor een beginnende dominantie van mannen. Mannen kregen anderhalf keer vaker een formeel graf dan vrouwen en kinderen. Vaak vertoonden hun skeletten tekenen van geweld en kregen ze wapens mee in hun graf. Ook komen mannelijke figuren in dit tijdvak vaker voor op grotschilderingen dan vrouwelijke figuren. Opnieuw meestal in verband met oorlog voeren of jagen. De archeologen zien hiervoor bewijs dat de dominantie van mannen samenhangt met maatschappelijke ontwikkelingen, niet met genen, en dat die dominantie ook weer teruggedrongen kan worden.
Het onderzoek werd uitgevoerd door Marta Cintas-Peña en Leonardo García Sanjuán, archeologen van de Universiteit van Seville. De mannelijke dominantie in Spanje was in het neolithische tijdperk, 8000 jaar voor Christus, nog niet heel sterk, merkten ze. De meest rijkelijk versierde graven met mooie giften bevatten zowel skeletten van mannen als vrouwen, dus als het gaat om een hoge sociale status konden vrouwen ook sterke posities innemen en een formeel graf ”winnen”. Maar de eerste signalen voor de tweede sekse zijn daar, bij de Spaanse graven, signaleren Cintas-Peña en García Sanjuán. Niet vastgelegd in teksten, maar zichtbaar gemaakt in de fysieke overblijfselen van een prehistorische beschaving
Bij hun onderzoek borduurden Cintas-Peña en García Sanjuán voort op werk van Gerda Lerner. Deze Amerikaanse historica zette vrouwengeschiedenis in de V.S. op de kaart en deed onder andere onderzoek naar vertaalde kleitabletten uit samenlevingen van 2000 jaar geleden, zoals Mesopotamië.
De teksten van kleitabletten gaan vaak over wetgeving en handel. Ze maken duidelijk dat de sociale positie van vrouwen gestaag verslechterde. De vroegste kleitabletten tonen aan dat vrouwen handel konden drijven op de markt, een sterke positie hadden in huwelijken, en als priesteres leidersrollen in de maatschappij op zich konden nemen, ontdekte Lerner. Naarmate de tijd vorderde verdwenenen echter steeds meer rechten en werden vrouwen steeds vaker willoze instrumenten in handen van mannen.
In haar boek The Creation of Patriarchy legt Lerner onder andere de link met oorlog, waardoor mannen steeds meer macht kregen (iets wat ook de Spaanse archeologen signaleren). In Mesopotamië leidde oorlog ook tot de komst van slavinnen en concubines. De tweederangs status van die vrouwen tastte de algemene status van vrouwen steeds verder aan. Dit gebeurde in een tijdvak waarin de samenleving steeds gelaagder werd, met een steeds duidelijker verschil tussen arm en rijk. De rijkdom en de slaven kwamen steeds vaker terecht bij een mannelijke elite en vrouwen verloren steeds meer terrein. Uiteindelijk konden alleen priesteressen nog een beetje zeggenschap houden over hun eigen leven. Zelfs dat brokkelde af toen mannelijke goden de plek van godinnen innamen.
Maar nogmaals, deze ontwikkeling was sociaal, het gaat hier niet om een biologische vanzelfsprekendheid. Dit blijkt ook uit ander archeologisch onderzoek. Zo kende het gebied wat nu delen van midden en zuid-Duitsland omvat, de zogenaamde Hallstadt cultuur. Tussen 750 en 450 jaar voor Christus troffen archeologen in de mooiste graven met de meest indrukwekkende grafgiften alleen mannelijke skeletten aan. In de periode daarna, vanaf circa 480 tot circa 380 voor Christus sloeg dat echter radicaal om. De mannen verdwenen en in alle elite graven van die tijd lagen opeens vrouwelijke skeletten.
Je ziet ook opvallende verschillen per gebied. Zo beschrijft James Whitley de situatie in Griekenland in de ijzertijd. In de meeste gebieden krijgen mannelijke krijgers alle aandacht, met specifieke vormen van begraven, wapens als grafgift, en opvallende tekens in het landschap, zoals grafheuvels. Daarnaast troffen archeologen vooral skeletten van kinderen aan. In het symbolische landschap (zie de link, pagina 220) hebben vrouwen geen eigen plek, alleen als een soort onbeduidende tussencategorie, tussen de mannelijke krijger en kinderen in.
Behalve de stadstaat Athene. Daar vinden wetenschappers in diezelfde periode wel degelijk vrouwengraven, met tekenen van een goed ontwikkelde ”vrouwelijke” symboliek. Sterker nog, lange tijd waren de vrouwengraven uit de tiende en negende eeuw voor Christus spectaculairder dan de mannengraven – uitgebreidere versieringen, rijkere grafgiften, mooiere locaties voor de laatste rustplaats, signaleert Whitley (pagina 221 en verder).
De graven blijven bestaan tot de achtste eeuw voor Christus. Dan verdwijnen ook in Athene de rijkelijk versierde elite graven voor vrouwen en blijven alleen de macho mannen en de kinderen over als zichtbare vertegenwoordigers van de gemeenschap in het hiernamaals. Vrouwen komen alleen nog voor op geschilderde of gebeeldhouwde taferelen, als rouwende figuur of als monster. Pas vanaf de zesde eeuw komen archeologen weer vrouwengraven tegen, en dan betreft het vooral jonge vrouwen, wellicht maagden (p. 229-230).
Kortom, de status van vrouwen veranderde, verschilde per tijdvak, en was lange tijd, in jagers-verzamelaarsculturen, gelijk aan die van mannen:
A study has shown that in contemporary hunter-gatherer tribes, men and women tend to have equal influence on where their group lives and who they live with. The findings challenge the idea that sexual equality is a recent invention, suggesting that it has been the norm for humans for most of our evolutionary history. Mark Dyble, an anthropologist who led the study at University College London, said: “There is still this wider perception that hunter-gatherers are more macho or male-dominated. We’d argue it was only with the emergence of agriculture, when people could start to accumulate resources, that inequality emerged.” Dyble says the latest findings suggest that equality between the sexes may have been a survival advantage and played an important role in shaping human society and evolution. “Sexual equality is one of a important suite of changes to social organisation, including things like pair-bonding, our big, social brains, and language, that distinguishes humans,” he said. “It’s an important one that hasn’t really been highlighted before.”
Dus mocht je zo’n Mars of Venus type spreken, of iemand die in biologisch/genetische absoluten spreekt om mannelijke overheersing te ”verklaren”, dan mag je die persoon gerust negeren. Of een goed boek te lezen geven.