Vervrouwelijk je leeslijst, die oproep deed ik in een eerder artikel. Dat geldt natuurlijk ook voor mezelf. Daarom houd ik vanaf 2019 bij wat ik lees en uit welke kokers de verhalen en verhandelingen komen. Uit de nulmeting van 2019 bleek dat ik, als ik nergens bewust bij stil sta, al aardig 50-50 m/v lees. Wel waren de auteurs van de 46 in dat jaar gelezen boeken bijna zonder uitzondering witter dan wit. Op zich mooi dat ik uit mezelf de weg naar boeken van schrijfsters goed weet te vinden, maar mijn leesgedrag bleek duidelijk voor verbetering vatbaar. Voor 2020 was mijn goede voornemen dan ook: nog meer vrouwen lezen, en meer diversiteit. Hoe pakte dat uit?
In totaal las ik dit afgelopen jaar 82 boeken, waarvan twee door meerdere auteurs geschreven. Van de 80 boeken met een enkele auteur waren 58 afkomstig van een schrijfster en 22 van een schrijver. Meer vrouwen: missie geslaagd. Maar de diversiteit was helaas nog steeds ver te zoeken. Van de 80 titels waren er slechts 11 van een auteur met een gekleurde huid. Een Russische en een Israelische auteur vind ik twijfelgevallen, als ik hen meereken in de categorie “niet westers” kom ik op 13 van de 82. Nog steeds matig, zou ik zeggen.
Ik ben bang dat de verklaring eenvoudig is: 2020 bracht enorm veel stress met zich mee en ik ben grotendeels in mijn comfortzone blijven hangen. Veel science fiction en fantasyromans, wat historische fictie, een paar goede thrillers, en in de non-fictie categorie vooral geschiedenis- en feministische boeken. Uit je groef komen vergt meer energie dan lekker de gebaande paden blijven bewandelen, en die energie ontbrak blijkbaar.
Topboeken van mijn leesjaar 2020
Welke van de in totaal 82 titels staken wat mij betreft met kop en schouders boven alles uit? Mijn oordeel is ontzettend persoonlijk en subjectief, natuurlijk. Waar ik op let is de wow-factor, een soms nauwelijks te definiëren gevoel van ontzag, ‘wat ik hier lees is bijzonder’. De X-factor. Daarnaast delen alle topboeken de factor ‘grabbyness‘. Dat is de term die auteur Jo Walton gebruikt voor boeken die je bij je lurven grijpen en niet meer loslaten. Grabbyness staat los van de officiële ”literaire kwaliteit” van een boek, benadrukt Walton:
For me, grabbyness is a quality entirely orthogonal to actual quality. There are grabby books that are only OK and great books that are not grabby. It also has nothing to do with how ostensibly exciting they are, nor how comforting they are. There are just books that are grabby and books that are not. What I’m talking about is the power to bring you right into the story so that all you want to do is read more, and you forget entirely about the real world around you.
Mijn topboeken van 2020 zijn zodoende, in willekeurige volgorde:
- Anna Burns, Milkman. In het Nederlands vertaald als Melkboer. (Ik las ‘m in het Engels). Burns hanteert een unieke stijl. Zo geeft ze nergens namen. Personages hebben bijnamen, zoals de melkboer uit de titel, of krijgen generieke aanduidingen zoals Somebody McSomebody. Dat doet ze niet zomaar: het past bij de claustrofobische sfeer die ontstaat in gesloten gemeenschappen in tijden van oorlog. In dit geval: de Ierse onlusten, met de IRA en schietgrage Engelse agenten. Iedereen houdt iedereen in de gaten en officieel velt niemand een oordeel, maar ondertussen heeft iedereen een oordeel, en die onuitgesproken oordelen kunnen fatale gevolgen krijgen – het etiket ‘informant’, een kogel door je hoofd. Briljant boek, onder andere in dagblad Trouw lovend besproken, met een grimmige, gortdroge overlevingshumor die bij mij zeer in de smaak viel maar waar waarschijnlijk niet iedereen van houdt.
- Hallie Rubenhold, The Five. Biografie van vijf Victoriaanse vrouwen. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze door verschillende oorzaken aan lager wal raakten en uiteindelijk op straat belandden. Daar werden ze vermoord door Jack the Ripper. Dit boek gaat echter expliciet niet over de moordenaar, maar over de vrouwen. Hun levens, hun belevenissen, en wat hun ondergang zegt over de maatschappij van die tijd. Bijna alle vrouwen raakten bijvoorbeeld in de problemen omdat hun man stierf of van hen scheidde, en ze als vrouw onmogelijk in hun eigen onderhoud konden voorzien – een bewuste keuze van autoriteiten en werkgevers, met rampzalige gevolgen voor vrouwen die, veelal buiten hun schuld om, niet konden voldoen aan het ideaal van de Engel in Huis. Ontroerend boek.
- Martha Wells, All Systems Red. Novelle, science fiction over Murderbot, die namens een corporatie astronauten begeleidt op hun missie naar een onbekende planeet. Meer vertellen zou zonde zijn, laat je verrassen. Voor mij dé ultieme novelle: compact, geen woord teveel, een achtbaan met verraad, avontuur, humor en – logisch, met een Murderbot in de hoofdrol – diverse gevechten met dodelijke afloop. In éen ruk uitgelezen en daarna nog lang nagedacht over wat Wells verder meenam in haar verhaal, zoals kritiek op bloedcommerciële ondernemingen, sociale uitsluiting, wie vinden we ”mens” – en wie niet.
- Nghi Vo, The Empress of Salt and Fortune. Novelle, fantasy. Waar Martha Wells voor de grote explosies gaat, letterlijk en figuurlijk, verpakt Vo haar mokerslagen in een ogenschijnlijk melancholisch, poëtisch verhaal over een vrouw uit een overwonnen volk, die om politieke redenen moet trouwen met de keizer van de winnaars, en na geleverde diensten verbannen wordt. Maar ze is haar afkomst niet vergeten en zint op wraak. Ook hier geldt: hoe minder je van tevoren weet, hoe beter je van het verhaal kunt genieten, dus meer details wil ik niet geven. Prachtboek.
- Jane Gardam, Crusoe’s Daughter. ‘Ik wilde dat ik de dingen niet pas begreep als ze al voorbij waren’, roept de hoofdpersoon op een gegeven moment uit, en als je dat motief doorkrijgt, zie je opeens hoe knap dit boek in elkaar steekt. Gardam schetst een prachtig beeld van een eigenzinnige vrouw die, door een combinatie van toeval, pech en haar eigen persoonlijke voorkeuren, haar hele leven single blijft en in het huis van haar tantes blijft wonen, wat er ook gebeurt – eerste wereldoorlog, Spaanse griep, tweede wereldoorlog, de oprukkende moderne tijd… Die korte samenvatting doet totaal geen recht aan de sfeer, het taalgebruik, de ontwikkeling van de hoofdpersonen, etc. Dit is een grabby boek met een verhaal wat bij mij lang bleef nagalmen.
Eervolle vermeldingen
Een paar andere boeken haalden deze erelijst van 2020 net niet. Zo las ik twee boeken van Anne Enright, The Green Road en The Gathering, die ik erg mooi vond maar die me net niet zo grepen zoals bijvoorbeeld Crusoe’s Daughter. Ik denk dat ik de verhalen van Enright ervaar als te subtiel en ingehouden om echt te ontvlammen. Hetzelfde gebeurde met Lavinia, de laatste roman van Ursula Le Guin. Maar het zijn en blijven prachtromans, dus warm aanbevolen.
Een andere aanrader is Lagoon, van Nnedi Okorafor. Ze deconstrueert het science fiction ‘eerste contact met aliens’ genre en creëert tegelijkertijd een lofzang op de Nigeriaanse stad Lagos en haar inwoners. Mooi verhaal, met duidelijk politieke ondertonen. De roman haalde de erelijst net niet omdat de veelheid aan personages mij op afstand hield – zat ik er net lekker in, kwam er een wisseling van perspectief en moest ik weer van voren af aan een band met het verhaal opbouwen. Desalniettemin indrukwekkend. Deze roman verdient een herlezing om te kijken of mijn innerlijke obstakel dan minder speelt.
A Memory Called Empire van Arkady Martin kwam ook dicht bij de top. Een vrouw van een ruimtekolonie wordt benoemd tot ambassadeur en reist naar een ander, groter rijk. Helaas blijkt bij aankomst dat haar voorganger is gestorven (vermoord?) en haar niet kan inwerken. Bovendien dreigt een ruimteoorlog. Martin schetst een fascinerend beeld van een futuristische beschaving die trekjes vertoont van het oude Aztekenrijk en waar inwoners poëzie als wapen gebruiken, en de ontwikkeling die de hoofdpersoon moet doormaken om overeind te blijven in die ingewikkelde samenleving. Bijna wow, absoluut een aanrader.
Afrader van het jaar
Tot slot las ik in 2020 één roman die ik walgelijk vond, maar die ik uit heb gelezen omdat het voor een boekenclub was, én omdat de auteur een perfecte illustratie biedt van de aard van vrouwenhaat zoals Kate Manne die blootlegde in Down Girl. Die fascinerende dampende drol betreft Labor Day van Joyce Maynard, in het Nederlands vertaald als Een Lang Weekeinde. Het boek biedt een schoolvoorbeeld van himpathie. De mannelijke hoofdpersoon is een crimineel die ontsnapt, een kind gebruikt om zich op te dringen aan de moeder, en zich in haar huis schuil houdt voor de autoriteiten. Maynard laat geen detail onbenut om sympathie op te wekken voor deze man. Hij vermoordde zijn vriendin, maar zij loog en bedroog hem! Hij had een oorlogstrauma! Hij kreeg ten onrechte de schuld voor de dood van nog eens twee anderen in zijn schoenen geschoven, en het is heel tragisch dat hij daardoor onschuldig langer in de gevangenis belandde! Ja, hij dringt andermans huis binnen, maar hij kookt geweldig en doet allemaal klusjes in huis en hij wordt oprecht verliefd op de vrouw des huizes en zij vindt hem ook leuk en blijft jarenlang passief op hem wachten totdat ze echt samen kunnen zijn.
Terwijl Maynard op die manier een vrouwenmoordenaar ophemelt, sabelt ze de vrouwelijke hoofdpersonen neer als zwak, leugenachtig, moreel failliet en/of hysterisch. Ze plegen verraad, lijden aan eetstoornissen, en misbruiken hun vrouwelijke verleidingskunsten om jongens en mannen te manipuleren. Bonus: wie een ongewenste zwangerschap afbreekt, wordt daarna onvruchtbaar, verliest haar huwelijk (echtscheiding) en gaat lijden aan allerlei neuroses en sociale angsten zodat je de rest van je leven een psychologisch wrak blijft. Het lijkt net alsof de SGP deze verhaallijn sponserde. Braak.